De Drentsche Patrijshond is een oud, Nederlands, staande jachthondenras dat zijn oorsprong vindt in de 16e eeuw, toen de Spanjaarden en/of Berbers de Spioen of Spanjoel (ook wel Poortershondje), een gezelschaps- en jachthond, meebrachten naar de Nederlanden. Daar werden ze Patrijshonden genoemd omdat hun gebruik bij de jacht zich beperkte tot hoofdzakelijk voor fazanten en patrijzen, de zogenaamde hoenders.

De Spioen of Spion was een zogenaamde vogelhond. Vogelhonden zijn van oudsher bedoeld voor de jacht, speciaal op vliegend wild. Vroegere koningshuizen gebruikten twee soorten vogelhonden voor de jacht, namelijk voor de jacht met de valk en met de netten. Hieruit vindt een van de oorsprongen plaats naar de verschillende fokrichtingen. De vogelhond had bij de valkenjacht tot taak het wild op te zoeken en op te stoten, zodat het zichtbaar werd, waarna de valken vanaf de vuist met leren handschoen konden opvliegen om het wild te 'slaan', te vangen. Bij de jacht met netten lag de taak van de hond juist anders. Hierbij moest de hond het wild aanwijzen en ervoor gaan liggen, zodat het net over hem en het wild getrokken kon worden. Naast deze twee zuiver gescheiden taken bestond ook nog de mogelijkheid de hond zo af te richten dat hij voor het wild ging staan of liggen om de valkenier in de gelegenheid te stellen vanuit een voor hem geschikte plaats zijn valk te laten opgaan om zijn werk te kunnen doen. Op deze wijze konden in samenwerking ook hazen en konijnen bemachtigd worden. Deze vogelhonden werden beschreven en afgebeeld als een hond in afmetingen van klein tot middelgroot, langharig, bevederd en veelal, vooral in latere tijd, gecoupeerd. Wellicht dat de overdrachtelijke betekenis van Bird Dog (Everly Brothers) = volhardend, niet opgeven, ontleend is aan het karakter van de vogelhonden.

Doordat Drenthe bijna onbereikbaar verscholen zat tussen de venen, was er quasi geen handelsverbinding met de overige delen van Nederland. Dit had als gevolg dat vooral in Drenthe deze honden raszuiver werden bewaard en niet, zoals elders, vermengd werden met andere buitenlandse rassen. Anderzijds maakte dit (vanwege het isolement en de armoedige omstandigheden) deze bewoners genoodzaakt een hond te houden. Dit moest dan wel een sterke hond zijn die men overal en altijd kon gebruiken. Sterk zowel voor de terreingesteldheid als voor de weersomstandigheden (respectievelijk bouw en beharing). In het gebruik diende de hond zowel waaks te zijn (bewaken van het erf) als beschikken over een goede jachtaanleg. Ook zijn liefde tot de mens speelde een belangrijke rol.

De Drent (zoals hij ook wel genoemd wordt) is verwant aan een aantal andere rassen, waaronder de Franse Epagneuls, de Friese Stabij, de Duitse staande langhaar en de Münsterländer.

 

Stamouders en de Nimrodstam

Een stam is een groep van verwante dieren binnen een ras die uiterlijk grote gelijkenis vererven of enkele identieke kenmerken bezitten.

Binnen ons ras is een dergelijke stam. Zij wordt onder verschillende namen genoemd als: "de oude Drentsche Stam", "oud" omdat de oorsprong van de stam in een "ver" verleden ligt en "Drents" omdat de fokkers in Drenthe zijn. Anderen noemen haar de "de Schuilingstam", genoemd naar de belangrijkste fokkers van de stam. Weer anderen noemden haar de "de Nimrodstam" omdat de stamvader Nimrod heette.

In en rond de plaats Eext in Drenthe werden reeds vele jaren voordat het ras officieel was erkend, Drentsche Patrijshonden gefokt en in de praktijkjacht gebruikt. Eén naam is onverbrekelijk met de Drent verbonden en wel die van Schuiling. Verschillende personen met deze Drentse familienaam, soms niet eens familie van elkaar, hielden zich met de fokkerij van Drentsche Patrijshonden bezig en de naam Schuiling was een begrip als men het over Drentsche Patrijshonden had. Barelt Schuiling (oud fokker van de Kennel van 't Nimrodsheem), Janny Schuiling (oud fokster van de Kennel van de Schoelings) en hun voorouders waren toen al een begrip in het Drentse. Onder de jagers was een " Schuiling-hond " of op zijn Drents een "Schoelinghond" een begrip.

Elke Drentsche Patrijshond heeft in zijn voorgeslacht dan ook een "Schoelinghond". En Eext in Drenthe wordt daarom wel de bakermat van ons ras genoemd.

Nimrod

Om erkenning van het ras de Drentsche Patrijshond te verkrijgen, werd er op 18 april 1943 een aankeuringsdag gehouden in het gebouw de Harmonie te Groningen. Ruim 40 Drenten-eigenaren met hun Drenten waren aanwezig, dit ondanks de oorlogstijd en de keuring op een zondag, een teken dat er toen die tijd al vrij veel Drentsche Patrijshonden voorhanden waren. Er werden 13 teven en 7 reuen geselecteerd, waarbij de selectie was op jachteigenschappen en type.

Op deze aankeuringsdag te Groningen bleek de hoge kwaliteit van de Schuilingstam. Zes van de zeven goedgekeurde reuen behoorden tot deze stam. Nimrod (geboren juni 1940) van de heer H. (Hendrik) Schuiling Bzn. werd 1e geplaatst. Deze Nimrod bleek bij het fokken voor vele goede eigenschappen fokzuiver te zijn en zijn goede type aan bijna aan al zijn kinderen mede te geven. Door zijn succes te Groningen en omdat hij in de omgeving als een uitstekende jachthond bekend stond, werd Nimrod voor veel dekkingen gevraagd. Nimrod gaf nakomelingen die vrij fors waren en die in verhouding wat laag op de benen stonden. Door met Nimrod en enige goede teven uit de omgeving te fokken en de nakomelingen hiervan onderling te paren, kwam de bekende Nimrodstam tot stand. De honden van deze stam en natuurlijk niet uitsluitend de honden die hier met name worden genoemd, hebben een grote invloed op ons ras gehad. Zij of hun nakomelingen werden door alle fokkers gebruikt. Hierdoor kon het " Nimrodtype " zich door het hele gehele ras verbreiden.

Deze Nimrod wordt als de stamvader van ons ras beschouwd; onze Rasstandaard is geschreven op dit type.

Dat het ras als zodanig nog bestaat is eigenlijk te danken aan drie mensen die zich daar enorm voor hebben ingespannen, namelijk M.C.S. Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol, P.B.V. Quartero en G.J.v. Heek jr.


Deze informatie is verkregen via de Nederlandse vereniging "De Drentsche Patrijshond". Een ander uitgebreid naslagwerk en een bron van informatie, is het boek De Drentsche Patrijshond in verleden en heden "Ze waren er gewoon ....", geschreven door mevrouw J. (Janny) Offereins-Snoek.1